Hoe geven we uitvoering aan de Transitievisie Warmte?

In 2050 moeten alle huizen in Nederland aardgasvrij zijn. Stap voor stap komen de verschillende buurten en gebouwen in onze gemeente de komende dertig jaar aan de beurt. De Transitievisie Warmte vormde de start van onze weg naar een aardgasvrije gemeente Beuningen in 2050. In onze gemeente gaan we op vier manieren aan het werk.

Spoor 1: gebouwen transitie-klaar maken voor aardgasvrij

Doel: via dit spoor geven we inwoners en eigenaren van gebouwen (waaronder ook VVE’s en bewoners van appartementencomplexen) duidelijkheid over de warmtetransitie. We maken hen bewuster en sporen hen aan om in actie te komen. In 2030 willen we dat minimaal 10% van de gebouwen geïsoleerd is en een hybride warmtepomp heeft. Veel huizen zijn nog niet klaar voor aardgasvrij. Daarom is het belangrijk om inwoners hierover te informeren en hen te helpen met isolatie en energiebesparing.

Alle huizen moeten straks minimaal schillabel B hebben om met een warmtepomp aardgasvrij te zijn. Voor aansluiting op een warmtenet of hybride warmtepomp is minimaal schillabel C of D nodig. Als gemeente informeren we onze inwoners over het proces en de maatregelen voor de warmtetransitie. Dit doen we onder andere via onze website, social media, de Maas en Waler en het Regionaal Energieloket. We sluiten aan bij de bestaande duurzaamheidscampagnes vanuit het programma Energiek Beuningen en gaan daarmee door zo lang dat nodig is. Ook gebruiken we natuurlijke en logische contactmomenten om onze inwoners te wijzen op de warmtetransitie. Denk bijvoorbeeld aan gesprekken of bijeenkomsten met buurt- en dorpsplatforms.

Spoor 2: warmtenetten en individuele oplossingen

Doel: duidelijkheid geven of een warmtenet in onze gemeente kan. Dit zorgt ook voor meer duidelijkheid over all electric en hybride oplossingen.

Warmtenetten

Als gemeente organiseren we de uitvoering van gezamenlijke oplossingen. Daarvoor doen we onderzoek naar de mogelijkheden van lokale warmtebronnen. Onze verdere rol hangt af van de uitkomsten van deze onderzoeken. Doel is om de kosten zo laag mogelijk te houden. Als een warmtenet een haalbare oplossing blijkt voor een wijk, praten we daarover met de inwoners van deze wijk(en).

Sinds 2022 kijken we voor Beuningen en Ewijk of een warmtenet vanuit de ARN kan. We vergelijken ook de mogelijkheid van een warmtenet met individuele warmteoplossingen. We denken dat in Winssen binnen 10 tot 15 jaar geen grootschalig warmtenet komt.

Individuele oplossingen

Daar waar individuele oplossingen het beste zijn, is een aanpak in een heel gebied niet nodig. Hier kunnen gebouweigenaren op eigen (natuurlijke) momenten stappen zetten richting aardgasvrij en gaat de transitie heel geleidelijk. Eigenaren kunnen geen spijt-maatregelen nemen. Zij kiezen afhankelijk van hun situatie voor een hybride warmtepomp of een elektrische warmtepomp. Op de achtergrond onderzoeken we hoe groot de kans is dat de gasinfrastructuur zoals die er nu ligt, er in deze gebieden (na 2050) blijft.

Als uit de onderzoeken de haalbaarheid van een warmtenet in de kernen Beuningen en eventueel Ewijk blijkt, maken we samen met inwoners en andere betrokkenen een uitvoeringsplan. Daarin zetten we:

  • Hoe we onze gebouwen en huizen op een duurzame manier gaan verwarmen
  • Waar en wanneer we beginnen met de duurzame warmteoplossingen
  • Wat de warmtetransitie in het gebied kost en hoe we de kosten gaan verdelen
  • Hoe we de warmteoplossing organisatorisch, financieel en juridisch organiseren
  • Wie waarvoor verantwoordelijk is. Om het proces tot een goed einde te brengen, zijn duidelijke afspraken nodig. Inwoners, ambtenaren, college, raadsleden, bedrijven en maatschappelijke organisaties: iedereen wil weten waar zij aan toe zijn. Wie wat wanneer doet, werken we samen met elkaar uit in het uitvoeringsplan.

Spoor 3: aanmoedigen van plaatselijk initiatief

Doel: we moedigen inwoners aan zelf of samen met buren te kijken naar individuele oplossingen. Bijvoorbeeld het samen kopen van isolatiemogelijkheden, een warmtepomp of uitwisseling van kennis. Hiermee versnellen we de warmtetransitie ook voor individuele oplossingen. Via onze website en het Regionaal Energieloket Beuningen informeren we onze inwoners over ontwikkelingen en delen we de meest recente kennis. Misschien ontstaat er op wijk-, buurt- of straatniveau een breder gedragen initiatief. Dan kan het fijn zijn om samen een uitvoeringsplan te maken of een subsidie aan te vragen van het landelijk ‘Programma Aardgasvrije Wijken’ (PAW). Wij zorgen dat de betrokken partijen mee kunnen doen.

Spoor 4: ontwikkelen van kennis en ervaring

Doel: Er zijn nog veel onzekerheden en zaken die we niet weten. De komende jaren willen we meer duidelijkheid over:

  • Organisatie: om de warmtetransitie mogelijk te maken is nieuwe wet – en regelgeving nodig. De Rijksoverheid werkt op dit moment aan de Warmtewet 2.0. Hierin staat meer over juridische en organisatorische kanten van de warmtetransitie.
  • Financiering: De warmtetransitie kost geld. Wie dat gaat betalen heeft de Rijksoverheid nog niet bepaald. Daardoor weten we nog niet hoeveel onze inwoners gaan betalen voor de warmtetransitie en wat dit betekent voor onze energierekening.
  • Inpassing: Grote uitdaging is de inpassing van duurzame warmteoplossingen in ruimte en (nieuwe) infrastructuur. Ruimte in gebouwen (denk aan de ruimte voor een warmtepomp), in de publieke ruimte (zoals extra ruimtes om hoogspanning om te zetten in laagspanning) en ruimte in de ondergrond voor warmtenetten, kabels en WKO (warmte-koude-opslag) systemen. We houden ontwikkelingen in de gaten. Komt er meer kennis dan vullen wij de Transitievisie Warmte 1.0 hiermee aan en informeren wij alle partijen hierover.